Luisteren
Allereerst luistert de neuroloog naar uw verhaal. Daarna stelt hij aanvullende vragen. Dit is erg belangrijk omdat uw verhaal duidelijk kan maken wat er aan de hand zou kunnen zijn. De neuroloog weet dan beter of er verder onderzoek nodig is om een diagnose te kunnen stellen.
Kijken
Met lichamelijk onderzoek kan de neuroloog de meeste functies van de hersenen en de zenuwen testen. Tijdens het uitvoeren van het lichamelijk onderzoek kan de neuroloog hulpinstrumenten gebruiken zoals een stemvork of een reflex-hamer. Daarna volgt zo nodig verder onderzoek. Via een spierzenuwonderzoek (EMG) met elektronische apparatuur kan een zenuw- of spieraandoening aangetoond worden. Een hersenfilmpje (EEG) kan epilepsie opsporen. Een ruggenprik kan een zenuw- of hersenvliesontsteking aantonen. Verder kan met een scan (MRI of CT) gekeken worden of er bijvoorbeeld een rughernia of hersentumor zit.
Behandeling
Er zijn steeds weer nieuwe onderzoeken en behandelingen mogelijk. Daardoor kan de neuroloog tegenwoordig veel meer betekenen voor patiënten dan vroeger.
Samenwerking
Soms werkt de neuroloog samen met andere artsen. Als een operatie nodig is, is dit de neurochirurg of orthopedisch chirurg. Bij veel neurologische aandoeningen is voorlichting en begeleiding heel belangrijk. Daarom werkt de neuroloog ook vaak samen met fysio- en ergotherapeuten, revalidatieartsen, logopedisten en verpleegkundigen.
Behandelduur
1 of 2 bezoeken aan de neuroloog zijn vaak voldoende. De neuroloog geeft dan advies aan de huisarts en de huisarts neemt de behandeling over. Bij sommige neurologische aandoeningen komen patiënten regelmatig terug voor controle.